Van alle Friese beekdalen heeft het beekdal van het Alddjjip (Koningsdiep) de tijd het best doorstaan. Dit trage stroompje stroomt onvermoeibaar door een eeuwenoud landschap van houtwallen, heideveldjes en graslanden. Een traag stroompje, veel meer is het watertje niet dat van Bakkeveen, langs de bossen van Beetsterzwaag naar Ulesprong stroomt. Maar kenners weten dat het beekdal van het Koningsdiep van alle Friese beekdalen het minst is aangetast. Dit water en zijn omgeving hebben redelijk ongeschonden de 21e eeuw gehaald.
Het eeuwenoude beekdal, met bos, heide en blauwgraslanden, verbergt tal van schatten. Petgaten verwijzen naar de historie van de turfwinning; dobben, ronde meertjes met een wal eromheen, werden gegraven als drinkplaats voor het vee; oude houtwallen dienden om het vee binnen en wilde dieren buiten te houden. Ga naar de boorden van het trage Koningsdiep en maak een heerlijke, trage wandeling, door een landschap van eeuwen geleden. In het beekdal van het Koningsdiep komen onder andere hulst, salomonszegel, maanvaren, blauwe zegge, bruine snavelbies, klokjesgentiaan en zonnedauw voor. Er leven dieren als goudhaantje, boomvalk, wespendief, wulp, adder, hermelijn, wezel, bunzing, boommarter en talrijke vlindersoorten.
Ter hoogte van Beetsterzwaag is tussen het Koningsdiep en het Wallebos een laag gelegen weideterrein gelegen. Dit gebied wordt wel aangeduid als 't Sweachster Skar of Zwaagster Skarren. Hier grazen de Sweachster Angus koeien vanaf het vroege voorjaar tot laat in de herfst.